FOKKERIJ

 

Het begrip Melktype
Door Piet van Haperen
  
Het begrip melktype houdt meer in dan alleen wigvorm. Los van wat we allemaal met onze melk doen is melk nog steeds gebruikswaarde nummer een, wat ook in de rasomschrijving van onze melkgeiten rassen direct of indirect tot uiting komt.
Doel is dan ook om melkgeiten te fokken met veel fysieke kracht die dus een hoge productie aan kunnen zonder te veel roofbouw te plegen op eigen lichaam.
 
Om die redenen moet het profiel van een melkgeit aan een aantal voorwaarden voldoen als we het hebben over het begrip melktype. Kortom, dieren fokken die op grond van hun uiterlijke verschijning daartoe in staat zijn. Daarvoor moet een melkgeit ten eerste correct gebouwd zijn maar daarnaast ook functioneel gebouwd zijn voor het doel waar voor we ze hebben. Namelijk geiten fokken die in staat zijn een hoge levensproductie te bereiken. We fokken namelijk een gebruiksdier.

Een goede melkgeit moet beschikken over voldoende ruimte in de voorhand.
Daarnaast moet ze opengebouwd zijn. De welving van de ribben, de hoek van de ribben en de afstand tussen de ribben in combinatie met de vlakheid van de botten van het skelet bepalen de mate van openheid.
Vervolgens moet ze voorzien zijn van een correcte kruisbouw. De juiste balans in genoemde onderdelen bepalen, als het over de romp-kenmerken gaat, de mate van het begrip melktype.

Voorhand
De voorhand moet voldoende ruim en diep zijn. We beoordelen dus de ruimte tussen de voorbenen bovenin daar waar de borst tussen de voorbenen komt.
Voorhandbreedte is een optimum kenmerk. Geiten die te smal zijn in de voorhand (te teer) zijn vaak de dieren die veel melk kunnen produceren maar fysiek vaak niet in staat zijn een hoge productie aan te kunnen. Dat is dus niet het juiste begrip voor melktype.
Te breed willen we ook niet. Onder te breed verstaan we dat de voorbenen te breed uit elkaar staan ten opzichte van de borstbreedte zodat de voorbenen niet optimaal de voorhand kunnen dragen. De ellebogen komen dan te ver van de borstwand af te staan en mede daardoor verliest de geit op termijn steeds meer kracht in de voorhand en zal ze ook om die reden vroegtijdig afhaken.
Vele voorbeelden in de praktijk zowel in het verleden als het heden bevestigen dat zowel te smal als te breed in de voorhand een sterke duurzame melkgeit in de weg staat.
Als we het kenmerk voorhandbreedte scoren in de onderbalk van het keuringsrapport scoren we bij voldoende ruimte (15-20 cm) een 5 als zijnde gewenst. De mate waarin dit zowel naar boven als naar beneden afwijkt, let wel, is mede bepalend voor de uiteindelijke score voor type in de bovenbalk.
 
Openheid
De inhoud wordt bepaald door de welving, de lengte en de ligging van de ribben. Hoe langer en dieper deze zijn, zowel voor als achter, hoe meer capaciteit de geit heeft om melk te kunnen produceren. Daarnaast moet dit onderdeel opengebouwd zijn. Maar ook hier weer een optimum. Want te open en te gesloten ribben staan het goed functioneren van een duurzame melkgeit enigszins in de weg. Te extreem open ribben geeft vaak een te smalle voorhand waarmee je weer wat lichaamskracht en balans inlevert.
De mate van openheid die we als ideaal zien is een denkbeeldige lijn van de laatste rib die bij een normale stand van de benen achter de klauwen de bodem raakt. Te recht of te schuin liggende ribben en te weinig welving in de ribben is ook hier mede bepalend voor het totaal aantal punten voor type in de bovenbalk.

Kruisbouw
We willen verder een iets hellend kruis dat zowel breed is in de heupen als in de zitbeenderen waarvan de centraal gelegen draaier in de achterhand voor een belangrijk deel mede bepalend is voor de totale kruisconstructie.
Hoewel het vaak in correlatie staat met elkaar zijn er naast genoemde rompkenmerken die de bouw van de romp weer geven er nog tal van melktekens die medebepalend zijn voor het aantal punten voor melktype.
Zoals de verhoudingen in de kop, een brede bek, de lange iets fijnachtige oren, de dunne fluweelachtige wat losliggende huid, de vorm en ontwikkeling van de melkaderen, de kwaliteit van het uierweefsel en met name de fijnheid van de uierhuid, de kwaliteit en vorm van de botten.
Los van al dat soort kenmerken waar een duurzame melkgeit aan moet voldoen, is het juiste evenwicht tussen scherp en rond een van de belangrijkste factoren als het gaat om het begrip melktype.
Het onderdeel type in de bovenbalk is een samengesteld kenmerk dat tot stand komt uit het aantal punten voor melktype in combinatie met rastype (raseigenschappen). 
 
      
  Voorbeeld (true type Wit en Bont) van een melkgeit die functioneel gebouwd is; voldoende ruimte in de voorhand, voldoende openheid in de ribbenpartij (met name te beoordelen door denkbeeldige de lijn van de laatste rib door te trekken naar de grond, die bij een normale stand van de benen achter de klauwen de grond moet raken) en voorzien is van een correcte kruisbouw (onder andere te zien aan de draaier, tevens het beginpunt van het achterbeen, die centraal moet liggen tussen zitbeen en heupbeen).
Los van genoemde rompkenmerken moet ze beschikken over een breed, lang en hoog gedragen kwaliteitsuier.
En benen die correct onder het lichaam staan waar ze vooral goed op kan lopen.
 
Keuren wat je ziet
Bij het keuren/beoordelen van melkgeiten geef je richting aan de fokkerij en aan je fokdoel. Bij melkgeiten laten we om die redenen onder andere duurzaamheidkenmerken, gebruikseigenschappen en raskenmerken zwaar wegen. Kenmerken die uitermate belangrijk zijn om je fokdoel te bereiken.
Het is bij geiten en met name bij jonge melkgevende dieren belangrijk dat je op grond van genoemde kenmerken in grote mate van zekerheid kunt voorspellen of ze probleemloos een hoge levensproductie kunnen bereiken.
Geiten die op grond daarvan indruk maken moet je daarvoor belonen. Dat is keuren wat je ziet.
Goed moet mooi zijn bij gebruiksdieren en niet andersom.
"Geitenhouderij", augustus 2015

  

WWW.WITTEGEITEN.ORG